5.5.31 MEP onderdelen

De algemene MEP template is te gebruiken voor tal van enkelvoudige Families, wat wil zeggen dat er een Family wordt gebouwd die als één geheel en als zelfstandig object geplaatst wordt. Deze template heeft geen eigenschappen dat er een vlak aanwezig moet zijn of een vloer. Dit kan zo in het model geplaatst worden en heeft alleen voorwaarden als de gebruiker deze toevoegt.
Door de categorie in te stellen, wordt er aangegeven wat er gemaakt wordt. Voor MEP kunt u kiezen uit:

Cable Tray Fittings (kabel goot montage onderdelen)
Conduit Fittings (montage onderdelen)
Duct Accessoires (luchtkanalen)
Duct Fittings (montage onderdelen)
Electrical Equipment (bedrading)
Electrical Fittings (montage onderdelen)
Pipe Accessoires (leidingen)
Pipe Fittings (montage onderdelen)

Ieder onderdeel heeft specifieke eigenschappen.
In dit voorbeeld wordt er een ontstoppingstuk gecreëerd.

  1. Start de Family Category and Parameters dialoogbox en stel bij Family Category de correcte categorie in. In dit geval wordt dit Pipe Accessores.
  2. In dezelfde dialoogbox kunnen Family Parameters ingesteld worden. Deze hebben invloed op het gedrag van de Family in het project.
  3. De belangrijkste instelling is Part Type. Hiermee is aan te geven hoe het element zich later zal gedragen. Voor Pipe Accessoires zijn dit:
    Aangezien een ontstoppingsstuk IN een leiding geplaatst wordt, kiezen we “Breaks Into”. Een afsluiten zou bijvoorbeeld op “EndCap” gezet worden.
  4. Sluit de dialoogbox af.
  5. Het volgende onderdeel hangt natuurlijk van de soort Family af, maar start simpel en breidt deze verder uit. Eerst gaan controleren of de referentievlakken werken zodra deze geparametriseerd zijn en dan de geometrie eraan koppelen. Dan wordt verder gegaan om de geometrie te verfijnen en uit te breiden. Dus stapje voor stapje de Family opbouwen en elke keer controleren.
    1. Visualiseer eerst de basis geometrie van het ontstoppingsstuk en teken de referentievlakken.
    2. Voeg maatvoeringen toe aan de referentievlakken.
    3. Voeg labels toe aan de maatvoeringen om deze te parametriseren.
    4. Maak Family Parameters of Shared Parameters aan of laad deze.
    5. Verander de waardes van de parameters om te testen of de referentievlakken zich naar wens gedragen.
    6. Creëer de geometrie van het ontstoppingsstuk d.m.v. een extrusie, Sweep, enz. en koppel deze aan de referentievlakken.
  6. Om te zorgen dat het ontstoppingsstuk makkelijk te plaatsen is, kunnen connectors gebruikt worden.
  7. In de eigenschappen van de pipe connector kan nog aangegeven worden waarvoor de connector gebruikt wordt (System Classification) . In dit geval “Sanitary”. Er komen dan ook weer specifieke eigenschappen naar voren.Subcategorieën moeten toegevoegd en gekoppeld worden aan de geometrie.Start het commando 3B Subcategorieën uit het tabblad 3B Werkmethodiek -> Family. Er volgt een dialoogbox met overzicht van subcategorieën die in deze categorie tot de beschikking staan. Selecteer de gewenste subcategorie met Shift of met Ctrl en kies vervolgens voor Toevoegen.

    Is de gewenste subcategorie niet aanwezig, dan moet deze alsnog aangemaakt worden in de Object Styles. Let hierbij op de naamgeving (kleine letters en underscores).

    Koppel de geometrie aan de gewenste subcategorieën.

  8. Als er gebruik wordt gemaakt van calculatiesoftware of andere software, dan kan er gebruik worden gemaakt van 3 parameters. Dit zijn de parameters brink_code, algemeen_code en Assembly Code met als type Text. Dit betekent dat de codering uit letters en cijfers kan bestaan. Voeg de waarde toe.
  9. Indien noodzakelijk, kunnen er verschillende types aangemaakt worden. De naamgeving voor deze types moeten volgens de Nederlandse taal (hoofdletter beginnen en spaties). Dit mag omdat deze typenamen uitgelezen kunnen worden door Tags.
  10. Sla de Family op (bijv. 52_3B_ontstoppingstuk.rfa).
  11. Laad de Family in het project.
  12. Plaats deze family door middel van het Pipe Accessory commando.